In de Griekse mythologie de zoon van Oiagros en de muze Kalliope is een begaafd musicus, dichter en zanger. Apollo gaf Orpheus een lier, waarop hij zulke mooie muziek maakte dat hij de wildste dieren kalmeerde en zelfs de rotsen ontroerde. Zijn jonge vrouw Eurydike werd door een slangenbeet gedood. Orpheus ging naar de onderwereld om haar terug te halen en kreeg daarvoor toestemming van Hades, de heerser over de doden, hevig geroerd als hij was door Orpheus’ lierspel. Maar Hades verbond daaraan de voorwaarde dat hij niet achterom mocht kijken om te zien of Euridike hem wel volgde. Op het laatste ogenblik kon Orpheus zijn verlangen om haar te zien niet bedwingen. Hij keek achterom en voor eeuwig verdween zij in de onderwereld. Het drama werd beschreven door Ovidius en Vergilius, in gedichten van Valérie en Rilke, in een toneelstuk van Anouilh en in opera’s van Monteverdi en Gluck. Die van Gluck eindigt toch nog met een happy end.