Weens bronzen Louis XVI beeld, Personificatie van Maart

Een groot bronzen beeld op ronde voet, voorstellende een gevleugelde jonge man die in zijn ene arm een brandende toorts draagt en onder zijn andere arm een met bloemen versierd ram ondersteunt, terwijl hij leunt tegen een piëdestal met daarop een familiewapen in een ovaal schild.

De mannelijke figuur is een personificatie van Maart. Deze maand heeft als sterrenbeeld Aries, ofwel Ram, en wordt onder andere verbeeld door de oorlogsgod Mars, vergezeld door een ram, met in zijn handen een fakkel. Het familiewapen in zijn handen is een directe verwijzing naar Jozef II, keizer van het Heilige Roomse Rijk en heerser van de Habsburgse monarchie.

Toen in 1741 Joseph, de langverwachte zoon van Maria Theresia van Oostenrijk en Keizer Frans I Stefan, ofwel Frans van Lorreinen, werd geboren, was de troonopvolging verzekerd tot het einde van de monarchie. Toen de prins zeven jaar oud was, werd er een mannelijk hof voor hem opgericht. Dit omvatte de instelling van nieuwe titels, wapenschilden en zegels om hem voor te bereiden op zijn toetreding tot het ceremoniële en openbare leven. Als erfelijke vorst van de twee huizen Oostenrijk en Lotharingen moest zijn voorouderlijk wapen ook in engere zin herkenbaar zijn. Het schild kreeg daarom twee velden: het Oostenrijkse zilver-rode schild, en de drie zilveren adelaars van Lotharingen, alérions genoemd. Hoewel de volgorde van de beide onderdelen van het schild had moeten worden omgedraaid, aangezien in alliantie- of huwelijkswapens het mannelijke wapen normaal gesproken vóór het vrouwelijke zou moeten worden getoond, lieten de ambtenaren die het wapen ontwierpen er geen twijfel over bestaan ​​dat het Huis van Oostenrijk eretitels zou moeten krijgen boven het Huis van Lotharingen. Jozef II gebruikte dit wapen ook op zijn kanselarijzegel als keizer van het Heilige Roomse Rijk tot aan zijn dood in 1790.

Joseph II, die geboren werd in maart, heeft zich meerdere keren laten portretteren met beeltenissen van de Romeinse god Mars. Dit beeld werd mogelijk gemaakt als gedenkteken, in de jaren volgend op zijn dood in 1790.