Aangeboden door Kollenburg Antiquairs BV
De commode.
Afmetingen: hoogte 89 cm; breedte 144 cm; diepte 66 cm;
Materiaal: eikenhouten kern, gefineerd met rozenhout, amarant, sycamore, palmhout, palissander en bois teinté. Rouge Royal marmeren plaat, vuurverguld bronzen beslag.
Het front en de zijden van de commode zijn gebombeerd. In plaats van met laden is het front uitgevoerd met twee deuren, met een centraal geplaatst slot met sleutelplaat. De gewelfde voorste hoekstijlen zijn gedecoreerd met hoekbeslag en zijn voorzien van sabots, gevormd als acanthusvoluten en bloem- en bladvormen. Het beslag op het schortstuk en de sleutelplaat zijn gevormd als asymmetrische bloem- en bladornamenten en rocailles.
Zowel het front als de zijden zijn gemarqueteerd met een geometrisch patroon van zigzag-banden met daartussen kleine rozetten. Het geometrische patroon bevindt zich binnen velden met rechte bovenkanten, gewelfde zijden en gecontourneerde onderkanten. De velden zijn afgezet met een band van amarant en in de uitgespaarde hoeken versierd met een vlechtwerk-ornament. Het interieur is uitgerust met een plank.
De secrétaire à abattant.
Afmetingen: hoogte 137 cm; breedte 109 cm; diepte 46 cm;
Materiaal: eikenhouten kern, gefineerd met rozenhout, amarant, essen- en palmhout en bois teinté. Rouge Royal marmeren plaat, vuurverguld bronzen beslag.
De secretaire bevat een onderkast met in het interieur een plank. De onderkast wordt gesloten door twee deuren. Het front van de bovenkast kan opengeklapt worden en dient dan als schrijfblad. Het blad is aan de binnenkant bekleed met groen leer. Het interieur van de bovenkast is gefineerd met mahonie-, rozen- en palmhout. In het interieur bevinden zich zeven laden, een vakje en een gewelfde plank.
Het exterieur is aan de zijkanten en op het front gedecoreerd met zigzagbanden en rozetten binnen velden die in de hoeken met vlechtwerk versierd zijn. De onder- en de bovenkast zijn als separate velden opgevat. Het veld op de schrijfklap volgt de lijn van de klap en is aan de bovenkant licht inwaarts gebogen.
Ensembles van verschillende soorten meubels met eenzelfde decoratie kwamen in de 18e eeuw regelmatig voor om de eenheid van decoratie in het geheel van een ruimte te versterken. Deze gewoonte nam men in Nederland over uit Frankrijk, waar men groot belang hechtte aan eenheid en harmonie in zowel de materialen als de kleuren van een interieur.
Een identieke commode, toegeschreven aan bevindt zich in de collectie van het Markiezenhof te Bergen op Zoom. De commodes zijn ongetwijfeld elkaars pendant en zijn, waarschijnlijk bij de boedelverdeling na overlijden van de eigenaar, uit elkaar geraakt.
Mathijs Horrix (Lobberich 1735-1809 Den Haag), kwam hoogstwaarschijnlijk rond 1761 naar Den Haag en trad in mei 1764 toe tot het gilde van kabinetwerkers in die stad. Hij was in januari 1764 als burger van Den Haag geregistreerd en trouwde datzelfde jaar met de Haagse Elisabeth de la Fosse. Het echtpaar woonde aan de Spuistraat waar ook het atelier van Horrix was gevestigd. Dat atelier ontwikkelde zich vanaf ca. 1770 tot een omvangrijke en veelzijdige werkplaats. Horrix trad in 1771 toe tot het Pietersstoelgilde en was behalve Meester Kabinetmaker ook “Spaanse stoelenmakers Baas”. Bovendien werd Horrix’ medewerker Willem Corbaz in 1771 als “behanger” ingeschreven in het Pietersstoelgilde, zodat men ook beklede stoelen kon leveren. In feite kon Horrix vanaf dat moment alle meubels vervaardigen die voor de inrichting van een huis nodig waren. Iets waarvan men aan het Stadhouderlijk Hof en in hofkringen gretig gebruik maakte, temeer daar Horrix “volgens de nieuwste smaak te Parys” werkte. Daarvan getuigt ook de naam van zijn bedrijf: “In de Commode van Paris”. In 1809 stierf Matthijs Horrix, hij werd opgevolgd door zijn neef Pieter Paulus Horrix (1767-1840) die al vanaf 1794 in het atelier van zijn oom werkzaam was.
Literatuur:
R.J. Baarsen, “In de commode van Parijs tot Den Haag’, Matthijs Horrix (1735-1809), een meubelmaker in Den Haag in de tweede helft van de achttiende eeuw”, in Oud Holland 107, nr. 1, 1993, pp. 161-256
Site by Artimin