Hollandse Louis XVI Commode

Hollandse Louis XVI Commode

Prijs: Prijs op aanvraag

Aangeboden door Kollenburg Antiquairs BV



Hollandse Louis XVI Commode Hollandse Louis XVI Commode Hollandse Louis XVI Commode Hollandse Louis XVI Commode Hollandse Louis XVI Commode Hollandse Louis XVI Commode

De commode is vervaardigd in Louis XVI-stijl. Het meubel met overhoeks geplaatste voorste stijlen, staat op taps toelopende poten op knoppootjes. De poten zijn gedecoreerd met kleine, eveneens taps toelopende velden met een motief van afhangende bloemknoppen. Boven de poten zijn de stijlen gedecoreerd met faux cannelures van citroenhout en bois teinté met smalle biezen van ebben- en palmhout. De overhoekse stijlen dragen vuurverguld bronzen hoekbeslag in de vorm van een hoofdgestel, versierd met een bladguirlande.
Het front van de commode toont een geprofileerd, uitspringend middenrisaliet, zodat een driedeling ontstaat met een breed middenstuk geflankeerd door twee iets smallere delen. De zijkanten van de commode zijn vlak.

De onderregel toont aan drie zijden tussen banden van rozenhout een brede rand die gedecoreerd is met acanthusblad in lopende-hond- of golfmotief. Midden op het front is op deze rand het vuurverguld bronzen schortstuk met zijn rechte bovenkant, acanthusblad en gecanneleerde consoles geplaatst.
Hoewel het front een driedeling laat zien, bevat de commode slecht twee deuren. Links een smalle deur, de rechter is breed en scharniert op twee punten: tussen het middelste en het rechterdeel, en geheel rechts. Op het linkerdeel van deze deur bevindt zich het slot met een ronde vuurverguld bronzen sleutelplaat, hangend aan een strik met afhangende kwasten. Dit deel van de deur toont links en rechts enigszins hol gebogen lijsten die gedecoreerd zijn met marqueterie van een ovaal en een in elkaar gehaakt ruitmotief tegen een achtergrond van bois teinté. De decoratie is omgeven door smalle biezen van palm- en ebbenhout en gevat in een rand van rozenhout. De linker lijst fungeert als slaglijst.
Het interieur bevat een ingezwenkte plank, zoals die in verschillende Hollandse commodes - die mogelijk ook als buffet werden gebruikt - te vinden is. Op de bodemplank kon men een waterbekken met een hoge kan neerzetten.

De commode is gedecoreerd met een vijftal velden met marqueteriewerk. Alle velden of “panelen” zijn omgeven door biezen van palmhout, ebbenhout en sycamore met uitspringende hoeken. Het middelste veld op het front is bovendien gevat in een rand van kruislings omwonden laurierblad met rozetten in de uitspringende hoeken. De rand wordt omgeven door biezen van palm-, ebben- en sycamorehout.

De panelen links en rechts op het front zijn van de hand van de meubelmaker die de commode vervaardigde.
Het linkerpaneel toont een gedode vogel, enkele pijlen, een weitas, een jachthoorn en een hengselmand tegen een achtergrond van een, aan een strik hangende draperie en takken met eikenblad en eikels. Daaronder bevindt zich een tafel met twee boeken en een half uitgerold vel perkament met daarop een deel van de plattegrond van een vestingstad.
Achter het perkament een passer (?) en een penseelhouder met twee penselen.

Het rechterpaneel toont eveneens een jachttrofee. Tegen een achtergrond van eikentakken een aan een strik hangende draperie met daarvoor een gedode vogel, een boog, een pijlenbundel, een gevulde pijlenkoker, een weitas, een emmer met twee wijnzakken, een grote en een kleine jachthoorn.
Daaronder op een tafel een verzegelde brief, met op het zegel de initialen ES, daarachter een (schrijf)veer en een lat met afgeschuinde kanten. Naast de brief staat een tazza met daarop een mand met vruchten waartussen een veer is gestoken.

De overige panelen tonen verhalende scènes uit de “Fables” van Jean de la Fontaine en kunnen worden toegeschreven aan de Parijse meubelmaker A.L. Gilbert.
Gilbert werkte in de Rue Traversière, en daarna, vanaf 1785 in de Faubourg St. Antoine. Hij is vooral bekend om zijn marqueteriewerk in een karakteristieke, enigszins naïeve maar buitengewoon decoratieve en charmante stijl. Gilbert vervaardigde bij voorkeur rivierlandschappen met bomen, huizen en paleisachtige gebouwen, zoals we ook op deze commode zien.
Wat de fabels aangaat: op de linker zijkant betreft het “Le cheval et le loup”. We zien een landschap met een groot ruïneachtig gebouw, enkele huizen, een brug, bomen en een riviertje. Op de voorgrond zien we in een wei een paard dat een trap geeft aan een wolf.

Kort samengevat gaat de fabel als volgt: in het voorjaar gaan alle dieren weer naar buiten. Het paard staat in de wei en een passerende wolf denkt “ik heb wel zin in een hapje paard, maar dit is geen dom lam, dus ik moet echt een list verzinnen om dat paard te verschalken”. De wolf doet zich voor als dokter en chirurgijn en zegt dat hij iedere ziekte die het paard maar onder de leden zou kunnen hebben, kan genezen. Het paard, inderdaad niet dom, zegt dat hij een abces onder zijn hoef heeft. Als de wolf er naar wil kijken, krijgt hij een forse trap van het paard. Enigszins droef en wel wat laat, bedenkt de wolf dat niemand zich anders voor moet doen dan hij is.
Op de rechter zijkant zien we de fabel van “Le loup et le renard” geïllustreerd. Ook hier een landschap met een grote ruïne, enkele huizen, bomen en een riviertje. Op de voorgrond een waterput waarboven een emmer hangt en een wolf die in de put kijkt.

De fabel kort samengevat:
Een vos kijkt op een avond in een waterput en denkt dat de weerspiegeling van de volle maan in het water een heerlijke kaas is. Hij klimt in de emmer en komt in het water terecht, waar geen kaas te bekennen is. Hij realiseert zich zijn domheid en vraagt zich af hoe hij nu in hemelsnaam uit de put kan komen. Twee dagen later komt de wolf langs en de vos zegt “zie je die heerlijke kaas, ik heb mijn buik al vol gegeten, maar er is meer dan genoeg over voor jou. Kom naar beneden en geniet er maar van” de wolf stapt in de andere emmer en zakt naar het water. Door zijn gewicht komt de emmer met de vos naar boven, zodat die uit de put kan klimmen. De moraal: iedereen laat zich makkelijk verleiden als je hem voorspiegelt wat hij graag wil horen.
Het middelste paneel op het front illustreert een van de meest bekende fabels van La Fontaine: “Le corbeau et le renard”.

In hetzelfde type landschap, met een paleisachtige ruïne, huizen, bomen en water zien we een vos die de kaas opvangt die een raaf op de boomtak daarboven zojuist liet vallen.
De fabel in het kort: de raaf zit in een boom met een kaas in zijn bek. De vos complimenteert hem over hoe prachtig hij er uit ziet en zegt “als uw stem net zo mooi is als uw veren meneer raaf, bent u het mooiste dier van het bos”. Om zijn prachtige stem te laten horen, opent de raaf zijn bek… en de vos gaat er met de kaas vandoor.
De moraal: vleierij wordt uiteindelijk duur betaald.

Jean de la Fontaine (Château Thierry 1621 - Parijs 1695), toonde al jong aanleg voor de dichtkunst. Hij studeerde rechten in Parijs, maar vond zijn vrienden vooral onder de leden van het dichtgenootschap “La Table Ronde”.
Hoewel La Fontaine, om in zijn levensonderhoud te voorzien, verschillende bezigheden aan het hof had (onder meer in het Huis van de Hertogin-weduwe van Orléans), profileerde hij zich toch voornamelijk als dichter. Zijn meest bekende werk is ongetwijfeld “les Fables”, dat voor het eerst in 1668 werd uitgegeven. Deze eerste editie bestond uit 124 fabels in zes boeken. Er kwamen aangevulde en uitgebreide uitgaven in 1678 en 1679. Een definitieve uitgave van de fabels, in twaalf boeken, verscheen in 1709, na La Fontaines dood.

De eerste uitgave van de fabels werd in 1668 opgedragen aan de Dauphin, de zesjarige zoon van Louis XIV; La Fontaine kenschetste de publicatie als “lecture agréable, mais aussi utile et sérieuse”. In het voorwoord schreef hij dat de fabels grotendeels op de fabels van Aesopus (Griekenland 620 – 560 v. Chr.) gebaseerd werden en dat hij, evenals Aesopus, voor zijn wijze lessen gebruik maakte van de dieren om de mensen iets te leren.

Toeschrijving:
Drie verhalende scènes in marqueteriewerk kunnen worden toegeschreven aan André Louis Gilbert (1746 - 1809) die op 20 juli 1774 als maître-ébéniste werd ingeschreven in het Parijse meubelmakersgilde.

Literatuur:
Pierre Kjellberg, Le mobilier français du XVIIIe siècle, Parijs 2002.
Jean de la Fontaine, Fables de La Fontaine, Parijs 1925.

Herkomst
1944: Frank Partridge, Londen 1949: Sotheby & Co. Londen, veiling 16 dec, lot.nr. 162. 1950: Jacob Stodel, geëxposeerd op de antiekbeurs te Delft, met een afbeelding in de catalogus. 1950– 2008: Collectie Maurizio Veneziani, Rome.
Periode
ca. 1775
Materiaal
eiken kern gefineerd met amaranth, rozenhout, sycamore, citroenhout, palmhout, ebben en bois teitnté; vuurverguld brons; Brèche d'Aleppe marmeren blad
Referentie
100-73
Afmetingen
91 x 60 x 129 cm

Aangeboden door

Kollenburg Antiquairs BV

Postbus 171
5688 ZK Oirschot
Nederland

+31 499578037
+31 655822218
http://www.kollenburgantiquairs.com/

Gallerie profiel

Ontdek ook


Volg ArtListings


Site by Artimin