Aangeboden door Kollenburg Antiquairs BV
Een zesarmige kroonluchter van gesneden en verguld grenenhout. De ring waaraan de luchter hangt is gemonteerd aan de getrapte en met acanthusblad versierde bovenkant van de stam. Deze is gedecoreerd met cannelures en wordt ingesnoerd door een parelrand. Daaronder loopt de stam breder uit en is door een concaaf gevormde verbinding met parelranden en daaronder afhangend acanthusblad, verbonden met het centrale deel van de luchter dat als het ware “ingeleid” wordt door twee getrapte banden waartussen zich een eierlijst bevindt. Daaronder het gecanneleerde deel waaruit de zes armen komen.
De armen die ondersteund worden door acanthusblad rusten aan de onderkant op meanders die met rozetten zijn versierd. Aan de uiteinden van de armen worden meanders met ovale rozetten gedragen door fraai gewelfd acanthusblad. De bobèches bevinden zich op de meanders.
Het middendeel van de kroon wordt aan de onderkant afgesloten door twee getrapte banden en een parelrand. Daaronder opnieuw een concaaf verbindingsstuk met afhangend acanthusblad. De kroon eindigt in een halve pijnappel.
In de 18e eeuw kwam verlichting voornamelijk van lantaarns in gangen en trappenhuizen en van wandarmen met of zonder spiegels en kandelabers en kandelaars in de kamers.
Aan het eind van de 17e en het begin van de 18e eeuw waren kaarsenkronen, in navolging van de Franse exemplaren, overal in Europa een modieus en dus begeerlijk object. Hoewel er in het begin van de 18e eeuw een groot aantal kaarsenkronen van hout werd gemaakt, raakten de houten kronen halverwege de eeuw uit de mode en werden vervangen door vuurverguld bronzen exemplaren die gewoonlijk met kristal of geslepen glas waren gedecoreerd.
Het is dan ook uitzonderlijk om in de late 18e eeuw nog een zo fraaie houten kroon te vinden.
Een vergelijkbare houten kroonluchter is afgebeeld in Jean Louis Guillemin, Antiquaires, Paris 2000, p. 82.
Site by Artimin