Een paar drielichts Hollandse wandarmaturen, around 1880

De messing gegoten wandarmaturen zijn elk opgebouwd uit dertien delen. De stam is aan één stuk gegoten in een aantal geprofileerde elementen. Aan de  bovenzijde een ring met daaronder een paddenstoel, en aan de onderzijde een bol die eindigt in een druppel. Aan de tussenring met opstaande druppels zijn drie armen bevestigd, deze zijn gedecoreerd met zowel naar boven als naar onderen omkrullende C-voluten. De armen eindigen in brede schotelvormige vetvangers, die de kaarsenhouders dragen. De laatste zijn gedecoreerd met enkele randen. Over het geheel zeer strak uitgevoerd. Deze twee armaturen zijn bij de ring genummerd. Bij een armatuur staan de nummers 1-2-3. Bij het tweede armatuur de nummers 4-5-6.