De laatste bewoners van het pand aan de Herengracht 605 waren Abraham Willet (1825-1888) en zijn vrouw Louisa Holthuysen (1824-1895), een welgesteld echtpaar. In het testament van Louisa Willet-Holthuysen stond vermeld dat het huis inclusief de inboedel naar de stad Amsterdam ging op voorwaarde dat het na haar dood een openbaar toegankelijk museum zou zijn. Op 1 mei 1896 gingen de deuren van het museum voor het eerst open.
Het museum Willet-Holthuysen is het het enige volledig ingerichte Amsterdamse grachtenpand dat dagelijks voor publiek geopend is. Het Museum Willet-Holthuysen bestaat uit stijlkamers en er zijn het hele jaar door tentoonstellingen.
Het Museum Willet-Holthuysen huisvest de bijzondere collectie kunst en kunstnijverheid, verzameld door Abraham Willet. Een keuze uit de verzameling wordt wisselend tentoongesteld in de expositie- ruimten op de eerste verdieping. Hier zijn ook regelmatig andere tentoonstellingen te zien, die aansluiten bij de collectie.