Aangeboden door Kollenburg Antiquairs BV
Een grote optocht slingert langs een baai. Een grote groep mannen loopt er samen met enkele vrouwen. Zij begeleiden diverse deftig geklede mannen te paard. Aan de overkant van de rivier is een grote stad te zien. De ruiter te paard centraal in het midden met de gouden cape en hoed is de Bailo in Constantinopel. Deze Venetiaanse hoogwaardigheidsbekleder, zeg maar de ambassadeur van Venetië in Constantinopel, is met zijn medewerkers, te herkennen als de mannen met pruiken en driehoekige hoeden achter hem, op weg naar de Ottomaanse sultan om zijn geloofsbrieven aan te bieden. Voor hem uit zit met de hoge hoed te paard de Chavus Bassi, de hoogste medewerker van de sultan die de stoet begeleidt. Voor de optocht lopen huursoldaten, de Janitsaren uit het leger van de Sultan.
De ontvangst van de Bailo van Venetië die zijn geloofsbrieven aan de Turkse vorst kwam overhandigen was op slechts enkele dagen per jaar mogelijk. De Sultan had namelijk bedacht dat dit alleen mocht plaatsvinden op de dag dat huurlingen werden uitbetaald. De uitbetaling ging daarmee samen in de processie en het ceremonieel. De Sultan gaf de Janitsaren die dag ook te eten in het Topkapi paleis. Volgens een reisverslag van een ambassadeur stortten zich enige duizenden Janitsaren zich op de schalen pilav. Dit ging gepaard met een hels kabaal. De Sultan deed dit om de huurlingen die vaak in opstand kwamen koest te houden, op de dag dat zij geld en eten kregen zouden ze zich niet tegen hem keren en de nieuwe ambassadeur juist imponeren. Zoals te zien is op bijgevoegde prent was de optocht volgens strikt protocol geregeld en komt de volgorde van de figuren op het schilderij overeen met die van de prent. Het onderschrift van de prent geeft de verschillende functies van de geportretteerden weer.
Wie wil begrijpen waar de schilder stond moet inzoomen op een kaart van Istanbul. De stad, die toen nog Constantinopel heette, ligt aan de Europese zijde van de Bosporus op een schiereiland omgeven door water. Ten zuiden ligt de zee van Marmara, ten oosten de Bosporus en ten noorden van het oude centrum stroomt de Gouden Hoorn. De beschouwer ziet de stoet met de Bailo daarachter de Gouden hoorn en in de verte het oude centrum. Duidelijk zichtbaar zijn het aquaduct van Valens en de Hagia Sophia. De schilder heeft een standpunt ingenomen om de optocht te portretteren vanuit de wijk Pera of Galata. Dit is niet onlogisch omdat alle Westerse hoogwaardigheidsbekleders, consuls en ambassadeurs in deze wijk woonden. Hiervandaan vertrokken zij voor de processie naar de Sultan.
Het schilderen van deze processie en de daaropvolgende ontvangst door de Sultan werd door de ambassadeurs opgedragen aan een schilder in hun gevolg. Deze traditie nam een hoge vlucht met de komst van Jean Baptiste Vanmour naar Constantinopel. Deze kunstenaar zou de ontvangsten door de Sultan veelvuldig in beeld brengen. Een vrijwel complete reeks van de ontvangst van de Nederlandse ambassadeur Cornelis Calkoen bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Een vergelijkbaar schilderij dat de intocht van de Bailo Francesco Gritti toont, werd geschilderd in 1725 door Jan Baptist Vanmour. Vanmour werd geboren in Valenciennes in Noord-Frankrijk in 1671. Al op jonge leeftijd vertrok hij naar Parijs om zich te bekwamen in het vak van schilder. Vermoedelijk kwam hij hier in contact met de markies de Ferriol. Deze werd in 1699 benoemd tot ambassadeur in Constantinopel.
Vanmour reisde mee in diens gevolg en maakte in opdracht van de markies tijdens de eerste jaren van zijn verblijf in de stad van de Sultan een honderdtal studies van de kostuums zeden en gewoonten van de onderdanen van het Ottomaanse rijk.
Deze studies liet Ferriol bij terugkomst in Frankrijk uitgeven in prent onder de titel Recueil de cent estampes représentant differentes nations du Levant. Deze bundel die van groot belang is geweest voor de achttiende -eeuwse Europese voorliefde voor Turkse Mode, de Turkomanie. De bundel kende meerder herdrukken en vertalingen en leverde Vanmour grote bekendheid op. Vele opdrachten zouden volgen. Zijn atelier in Istanbul herbergde een groot aantal assistenten, meest Griekse of Armeense schilders om aan de grote vraag naar geschilderde kopieën naar zijn prenten te voldoen. Nog tot het eind van de achttiende eeuw bleef men met succes in zijn trant doorwerken veelal naar de prenten.
Een ander schilderij met deze voorstelling werd geschilderd door Pietro Longhi in 1731, en werd in op 30 maart 2022 geveild bij Sotheby’s London onder lotnummer 76.
Bailo Francesco Gritti
Francesco Gritti was bailo tussen 1723 en 1727. Gritti is ook het onderwerp van een ander schilderij van Jean-Baptiste Vanmour, dat zijn audiëntie bij sultan Ahmed III in 1725 afbeeldt. Dit schilderij bevindt zich nu in het Pera Museum in Istanbul (inv. nr. AK7229514). Vanmour was een populaire kunstenaar die actief was in Constantinopel en schilderde afbeeldingen van audiënties bij de sultan voor verschillende ambassadeurs, waaronder de Nederlander Cornelis Calkoen en de Oostenrijkse graaf Damian Hugo von Virmont. Gritti is hier afgebeeld op een wit paard, met een weelderige gouden cape en hoed, en kijkt de toeschouwer aan. Hij maakt deel uit van een lange processie, rijdend naar het Topkapipaleis om ontvangen te worden door sultan Ahmed III (regeerperiode 1703-1730). Op de achtergrond zijn de contouren van Constantinopel te zien, met de koepels van de moskeeën en hun minaretten zichtbaar aan de horizon, en boten die op de middellange afstand voor anker lagen. Aan het einde van zijn post, na zijn terugkeer in Venetië, stelde Gritti een gedetailleerd rapport op voor de Serenissima, waarin hij de sultan, zijn hofhouding en de politiek om hem heen beschreef. Zijn verslag dateert van 5 juli 1727 en is bewaard gebleven in het Archivio di Stato di Venezia (onder redactie van M.P. Pedani, pp. 885-948), wat ons een fascinerend inzicht geeft in de interne politiek en taken van de bailo.
De figuur van de bailo was de officiële vertegenwoordiger van de Republiek Venetië aan het Ottomaanse hof. Hij was verantwoordelijk voor het onderhouden van goede relaties met de sultan en het hof, en voor de bescherming van de Venetiaanse politieke en economische belangen. Het beeld dat we uit het rapport van Gritti krijgen van Ahmed III is een zeer openhartig portret; de sultan wordt beschreven als een zeer bedreven in regeren en als een ontwikkeld man, maar ook als wreed en gierig. Gritti doet verslag van alle details uit zijn privéleven, inclusief zijn favoriete courtisane, zijn vizier Ibrahim Pasha en andere leden van het hof, elk beschreven met hun respectievelijke deugden en ondeugden. Het verslag behandelt ook de militaire en handelsbetrekkingen met andere landen, evenals de buitenlandse betrekkingen met Rusland, Engeland en Nederland. Francesco Gritti verliet zijn post in 1727 aan Zuanne Delfino en keerde daarop terug naar Venetië.
Deze processie van de Venetiaanse Bailo is geschilderd in het tweede kwart van de achttiende eeuw. Niet alleen toont het dat de Europees-Turkse relaties er al eeuwen zijn. Het laat ook zien dat ambassades en de traditie van de ontvangst een lange geschiedenis kennen. Bovendien laat het schilderij prachtig de stad Istanbul zien aan de baai van de gouden bocht zoals het aan het begin van de achttiende eeuw was.
Literatuur:
D. Bull e.a., De ambassadeur, de sultan en de kunstenaar op audientie in Istanbul, Rijksmuseum Amsterdam 2003.
R. van Luttervelt, De “Turkse”schilderijen van J.B. Vanmour en zijn school, Istanbul 1958.
O. Nefedova, A Journey into the world of the Ottomans The art of Jean-Baptiste Vanmour (1671-1737), Milaan 2010.
H. Theunissen, Topkapi & Turkomanie Turks-Nederlandse ontmoetingen sinds 1600, Amsterdam 1989.
Site by Artimin