Een vierkante Duitse Renaissance doosklok van omstreeks 1615. De messing en bronzen kast is in zijn geheel verguld, met uitzondering van de randen op de glazen ruitjes aan de zijkanten rondom, en de buitenste cijferring. De bovenzijde van de klok is rijk gegraveerd, met aan de buitenzijde een iets terugliggende rand met schubben en bloemen. Centraal op de doos bevindt zich de wijzerplaat welke bestaat uit een dubbele cijferring en in het midden een ronde gegraveerde voorstelling van een landschap met dorpen en een meer. De buitenste cijferring toont de minuten en heeft een indicatie in Arabische cijfers voor iedere vijf minuten en toont de kwartieren in Romeinse cijfers. De binnenste cijferring toont de uren in Romeinse cijfers met daartussen kleine gegraveerde kruisjes voor de halve uren.
Uurwerk
Het uurwerk heeft een gangduur van 1 dag, en een gaand- en kwartierslagwerk. Het is opgebouwd tussen twee vierkante platines die door gedraaide balustervormige pilaren zijn verbonden, en heeft drie treinen. Het uurwerk wordt aangedreven door twee veren in vuurvergulde veertrommels. Het gaandwerk is uitgevoerd met messing snek en ketting, en spillegang met ijzeren balans en spiraal. De gangsnelheid kan geregeld worden door middel van een schijfje op de achterplatine. De kloof van de balans en de lichters, de pallingkloof en nog een sierstuk zijn rijk uitgezaagd en gegraveerd met bloem- en bladmotieven. De slagwerken van zowel de uren als de kwartieren worden beide aangedreven door een veertrommel. Het uurslagwerk op sluitschijf geeft de uren voluit op een bel met een lage toon. Het eveneens door een sluitschijf geregelde kwartierslagwerk geeft de kwartieren op een bel met een hogere toon aan.
De klok is gemonogrammeerd op de achterplatine: *T*R*. Dit verwijst naar de uit Dresden afkomstige klokkenmaker Tobias Reichel die werkzaam was in het eerste kwart van de 17e eeuw, of naar Thomas Röhr, eveneens werkzaam in Dresden in deze periode als Hofuhrmacher, maar geboren in Praag.
Literatuur:
H.M. Vehmeyer, Clock; their origin and development 1320-1880, vol. II, 2004, p. 158-159
Site by Artimin