Hollandse Transition commode met bloemenmarqueterie

Deze Hollandse commode is sober van model. Aan de voorzijde twee deuren, overhoekse zijstijlen en een krulregel met sierbeslag vanonder. Het blad van de commode is in navolging van de Franse commodes gemaakt van grijs marmer dat de contour van het meubel volgt.
Deze commode kenmerkt de overgang van rococo naar classicisme. De gebombeerde vorm die zo typisch is voor de Franse en ‘naar Franze wyze’ gemaakte commodes uit de periode 1760-1770 is verdwenen. Alleen de halfhoge cabriolepootjes met vuurvergulde sabots en het gekrulde schort met sierbeslag herinneren nog aan het rococo.

De met uitzonderlijk fraaie bloemenmarqueterie versierde deuren en zijpanelen worden omgeven door een donkere, door lichte biesjes geflankeerde band die op de hoeken vervlochten is. De weelderige bloemenmarqueterie is hoogst zeldzaam en kent geen equivalent. Zij woekert op een natuurlijke wijze in het vlak maar is ook door het bandwerk gevlochten. Fijne takjes met grote bloemen eindigen in kleine uitlopers met bloemknopjes. In de periode 1770-1780 was een enkel takje in het vlak boven een hangend medaillon usance in de decoratie van marqueterie meubelen. Laat staan dat de bloemen uit de band sprongen en buiten het kader verder uitliepen. Deze vrije, overvloedige versiering met bloemen moet een grote verassing geweest zijn.
Het sierbeslag op de krulregel is Engels. Het is afgebeeld in een verkoopcatalogus die bewaard is gebleven. (zie Baarsen fig. 46) Nederlandse meubelmakers maakten in de 18de eeuw veelvuldig gebruik van Engels sierbeslag dat waarschijnlijk in Birmingham werd vervaardigd. Dit specifieke sierbeslag met een urn middenonder komt alleen voor op een aan Matthijs Horrix toegeschreven encoignure (vgl Baarsen fig. 48) en lijkt verder weinig gebruikt te zijn. Opmerkelijk is dat ook de halfhoge cabriolepootjes met vergulde sabots van de beide meubelen gelijk zijn.